Marike vertelt:
We werden vorige week gebeld over een ruzie over de grond. Omdat die nog niet geregistreerd is, drukken dan twee mensen, die het niet zo goed met elkaar kunnen vinden de grenssteen heen en weer. En ja, ik lag helemaal in een deuk, want ik vond het zo’n Donald Duck verhaal. Zo’n schelmenverhaal, want de vader van Mounia, die gaat dan ’s nachts in het donker de steen op een andere plek leggen en daarmee ligt de grens ergens anders. Dus zijn broer, die gaat de volgende nacht naar buiten en legt de steen weer terug. Nou en uiteindelijk is er één vrouw, de vrouw van de oudste broer, die is best een onruststoker, zij ging daar succesvol in lopen stoken en toen kregen ze ruzie. Toen is daar dus niet Dries, de stamoudste bijgehaald, maar iemand anders. Een meer informele leider in de stam die zich altijd bemoeit met grondverdeling. Alle grondverdeling is altijd alleen maar oraal vastgelegd met getuigen, dus niet op papier.
Dus als er dan zo’n conflict uitbreekt in de familie, is dat niet omdat wij ons nu hard maken voor formele grondverdeling en registratie, maar dat gebeurd dus al voortdurend. De laatste jaren wordt voor de familie duidelijk waar Yelins en ik voor staan. Yelins spreekt zich veel meer uit over waar hij staat in die conflicten en ik ben veel zichtbaarder in waar ik sta. Mijn mantra is: “Het gaat om de 10 broers en zussen. De kinderen bemoeien zich er niet mee. Die hebben misschien hun eigen conflicten, maar gaan niet meetrillen met alle gedoe tussen hun ouders.” Zij maken zich zorgen over “mijn zusje heeft tegen mijn neefje geschreeuwd, omdat mijn neef een conflict heeft met mijn tante en mijn zusje daarbij in de buurt stond.” Dus die conflicten breiden zich uit, ook naar de volgende generatie. Yelins had vroeger als jongste broer de neiging om er allemaal maar wat buiten de blijven, maar de laatste jaren is hij veel meer zichtbaar geworden binnen de familie, waardoor het veel duidelijker is waar hij staat.
Bijvoorbeeld in dat conflict met de grondgrens, waarbij er overeenstemming was bereikt met getuigen en er midden in de nacht toch met grensstenen heen en weer werd geschoven.
Zeker nu wij iets te bieden hebben, doordat we wat geld kunnen inzetten om deze grenzen formeel vast te laten leggen, krijgen we meer invloed en vertrouwen. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen conflicten meer zijn, iedereen kan over van alles ontploffen. Maar als wij daar nu in februari naartoe gaan, dan nodigen we gewoon iedereen uit om bij ons thee te drinken. Daar komt langzamerhand iedereen wel naartoe. En dan kun je in het kader van het bespreken van het formaliseren van de grenzen, zo’n ruzie in een bijzin vermelden. Dan kan je zeggen: “Francien is erbij betrokken, Marike en Yelins. Zij hebben van hun vrienden en kennissen wat geld gekregen. Souhail en Ismahan zitten nu op de goede plek.” Je hebt dan aan mensen wat te vertellen. En dan zeg je: “Ja, we hebben het er vorige keer ook over gehad. Hoe zit het met de met de landregistratie? Waar staan jullie? Zijn er nog stukken grond waarover geen duidelijkheid is? Kunnen we dan nu een volgende stap zetten? Dan kunnen we de landmeter laten komen. Want ja, anders krijg je van dat gedonder van in de nacht met stenen heen en weer schuiven. Ha, ha, dat moeten we niet hebben.” Dan haal je de angel eruit en kun je een volgende stap maken. Als je deze mogelijkheid niet heb van dat je iets te bieden hebt, ook financieel, dan wordt je meegezogen in zo’n ruzie. Dan kom je verzeild in: ”Ja maar die steen die lag daar niet. Hij is naar beneden gerold. Er is daar een kuil.” Etc. Maar nu met wat financiële ondersteuning, kun je zicht bieden op een duurzame oplossing. Je krijgt ze “achter de ploeg”. We hebben nu een “paard”, dus laten we allemaal achter dezelfde ploeg gaan staan, want we willen allemaal dat het land wordt omgespit. Dat paard moet wel gestuurd worden. En doordat we ze nu “een paard” kunnen bieden, in de vorm van financiële ondersteuning versterken we de motivatie om tot overeenstemming te komen.